Toekomst - De Stand
De storm van kunstmatige intelligentie is een realiteit die de samenleving in recordtempo hertekent. Gevoed door miljardeninvesteringen en technologische doorbraken, dringt AI door tot in de kern van ons leven. Hoe kan Nederland de enorme potentie benutten zonder zijn publieke waarden op het spel te zetten?
AI versnelt zonder rem
De huidige stand van kunstmatige intelligentie (AI) wordt gekenmerkt door een momentum dat moeilijk te overschatten is. Deze ontwikkeling wordt gedreven door exponentiële verbeteringen in de technologie en een ongekende stroom kapitaal. De vooruitgang in AI-modellen is spectaculair; waar enkele jaren geleden alleen techgiganten de rekenkracht hadden voor grensverleggende modellen, is krachtige AI nu toegankelijker dan ooit. Een treffend voorbeeld is de evolutie in taalmodellen, waarbij de omvang van modellen voor vergelijkbare prestaties in twee jaar tijd met een factor 142 is afgenomen, zo blijkt uit de Stanford AI Index. Tegelijkertijd zijn de kosten voor het gebruik, de zogeheten inference cost, drastisch gedaald, waardoor de technologie voor een breed publiek beschikbaar komt.
Deze technologische vooruitgang wordt weerspiegeld in de economische cijfers. De bedrijfsinvesteringen in AI zijn na een korte vertraging weer fors toegenomen, waarbij de Verenigde Staten het voortouw nemen. Deze investeringen vertalen zich direct naar de werkvloer. Volgens onderzoek van McKinsey steeg het aandeel van organisaties dat AI inzet in iets meer dan een jaar van 55% naar 78%. Succesvolle bedrijven gebruiken AI echter niet als een simpele plug-and-play-oplossing; ze herontwerpen complete processen en ontwikkelen op maat gemaakte systemen. Dit creëert een nieuwe concurrentiekloof, niet tussen bedrijven die wel of geen AI gebruiken, maar tussen degenen die het oppervlakkig toepassen en zij die hun organisatie eromheen herbouwen.
De impact op de arbeidsmarkt is al even ingrijpend. Het World Economic Forum (WEF) schetst in zijn Future of Jobs Report 2025 een beeld van een massale, structurele verschuiving. Naar schatting zullen er tegen 2030 170 miljoen nieuwe banen ontstaan, terwijl 92 miljoen bestaande rollen verdwijnen of fundamenteel veranderen. Dit resulteert in een netto toename van werkgelegenheid, maar verhult de enorme transitie die nodig is. Deze verschuiving creëert een acute vraag naar nieuwe vaardigheden, waarbij "AI en big data" de meest gevraagde competentie is. De concurrentiekracht van landen hangt daardoor steeds meer af van het vermogen om de beroepsbevolking op grote schaal om te scholen.
Europa kiest voor duidelijke regels
Te midden van de snelle, marktgedreven AI-ontwikkeling kiest Europa voor een fundamenteel andere benadering. Met de introductie van de AI Act, de eerste alomvattende AI-wetgeving ter wereld, probeert de Europese Unie de technologie te sturen op basis van publieke waarden. De wet is geen rem op innovatie, maar een poging een raamwerk te creëren voor betrouwbare en mensgerichte AI. De kern van de wet is een aanpak gebaseerd op risico, waarbij systemen worden ingedeeld in vier categorieën: onacceptabel, hoog, beperkt en minimaal risico. Systemen met een onacceptabel risico, zoals sociale scoresystemen door overheden en bepaalde vormen van manipulatie, worden volledig verboden.
AI-toepassingen met een hoog risico, zoals die in kritieke infrastructuur, medische apparatuur of werving en selectie, moeten aan strenge eisen voldoen voordat ze op de markt komen. Dit omvat risicoanalyses, het gebruik van hoogwaardige data, gedetailleerde documentatie en de garantie van menselijk toezicht. Voor systemen met een beperkt risico, zoals chatbots, geldt vooral een transparantieverplichting: gebruikers moeten weten dat ze met een AI interacteren. De overgrote meerderheid van AI-toepassingen, zoals in videogames of spamfilters, valt in de categorie minimaal risico en wordt niet gereguleerd. Met deze strategie zet de EU haar marktmacht in om wereldwijde standaarden te bepalen, vergelijkbaar met het effect van de privacywetgeving (AVG). Dit brengt echter ook een spanning met zich mee: de hoge compliance-kosten kunnen een drempel vormen voor kleinere startups en zo onbedoeld de marktpositie van gevestigde techgiganten versterken.
Nederland zoekt een eigen weg
De wereldwijde trends en Europese regels landen in Nederland in een uniek maatschappelijk en politiek klimaat, gekenmerkt door nuchterheid en een sterke nadruk op publieke waarden. Onafhankelijke instituten spelen een cruciale rol in het vormgeven van dit debat. Zo concludeert het Rathenau Instituut dat generatieve AI bestaande digitale risico's versterkt en nieuwe introduceert, zoals desinformatie en de concentratie van macht. De Sociaal-Economische Raad (SER) richt zich in het advies ‘AI en werk’ op de sociale opgave van de transitie op de arbeidsmarkt, waarbij de kwaliteit van werk en de betrokkenheid van werknemers centraal moeten staan.
Deze adviezen vinden weerklank in het beleid. De Overheidsbrede visie Generatieve AI stelt expliciet dat het doel is om de kansen van AI te benutten binnen een kader van publieke waarden en grondrechten. Toch staat Nederland voor een complex trilemma. Enerzijds is er de drang naar economische concurrentie en innovatie, anderzijds dwingt de nadruk op waarden tot een zorgvuldige aanpak. Dit wordt verder versterkt door een opvallend sceptisch publiek; slechts 36% van de Nederlanders gelooft dat de voordelen van AI opwegen tegen de nadelen. Het succes van de Nederlandse strategie zal afhangen van het vermogen om deze drie krachten – innovatie, waarden en publieke opinie – in balans te brengen.
AI bewijst zich in praktijk
Terwijl het beleidsdebat volop gaande is, heeft AI zijn weg naar de Nederlandse praktijk al gevonden. Volgens recente cijfers van het CBS en Eurostat gebruikte in 2024 bijna 23% van de Nederlandse bedrijven AI, waarmee Nederland op een zesde plaats binnen de EU staat. Ook de publieke sector omarmt de technologie steeds meer. Een inventarisatie door TNO identificeerde in 2024 al 266 AI-toepassingen bij de overheid, een forse toename ten opzichte van 2021. Mede dankzij de introductie van het landelijke Algoritmeregister is er bovendien steeds meer transparantie over welke technieken de overheid inzet.
Concrete voorbeelden tonen de potentie. In de gezondheidszorg loopt het Radboudumc in Nijmegen voorop met AI-algoritmes die helpen bij het opsporen van kanker op medische beelden. In de Haven van Rotterdam stroomlijnt het systeem genaamd Pronto de logistiek door aankomsttijden van schepen nauwkeurig te voorspellen, wat wachttijden met 20% heeft gereduceerd. De Nederlandse agrifoodsector gebruikt AI voor precisielandbouw in kassen en het monitoren van vee. In het onderwijs worden adaptieve leersystemen ingezet die oefeningen aanpassen aan het niveau van de leerling, al waarschuwen organisaties als Kennisnet en de Autoriteit Persoonsgegevens voor de risico's, zoals een verminderde regie voor leraren. Deze voorbeelden illustreren dat de implementatie complexer is in mensgerichte publieke sectoren dan in kapitaalintensieve sectoren.
AI wordt een creatieve partner
Terwijl Nederland worstelt met de implementatie van de huidige generatie AI, staat de volgende technologische golf al voor de deur. De ontwikkelingen wijzen in de richting van een toekomst waarin AI steeds meer een partner wordt in complex denkwerk. Dit vraagt om een herbezinning op vaardigheden; naast technische competenties winnen juist uniek menselijke eigenschappen als creatief denken, veerkracht en leiderschap aan belang. De belangrijkste "AI-vaardigheid" is wellicht niet technisch, maar metacognitief: het vermogen om effectief met intelligente systemen samen te werken. Dit heeft diepgaande implicaties voor het onderwijs, dat zich minder kan richten op het reproduceren van kennis en meer op het aanleren van kritisch en creatief denkvermogen.
De meest fundamentele verandering voltrekt zich mogelijk in de wetenschap, waar AI evolueert van een hulpmiddel voor data-analyse naar een actieve partner in het ontdekkingsproces. Er wordt al gesproken over een vierde paradigma van wetenschap: AI-gedreven ontdekking. Modellen getraind op data uit verschillende domeinen kunnen nieuwe, testbare hypotheses genereren en wetenschappers helpen complexe problemen aan te pakken die voorheen onoplosbaar leken. Deze ontwikkelingen onderstrepen de noodzaak van voortdurende waakzaamheid, want de risico's rondom bias, transparantie en verantwoordelijkheid groeien mee met de capaciteiten van de technologie. De Nederlandse weg van bedachtzame, waarde-gedreven implementatie is geen afwijzing van vooruitgang, maar een andere, wellicht duurzamere definitie ervan.